Literatuur
Faeröerse literatuur Voordat de Faeröers hun eigen geschreven taal hadden, was er een mondelinge traditie van verhalen vertellen (sagnir) en lange liederen zingen (folkeviser). De liederen konden zowel in het Faeröers als in het Deens zijn en de traditie is nog steeds levend. Ergens in de eerste helft van de 19e eeuw reisden verschillende geleerden over de eilanden om materiaal te verzamelen dat van generatie op generatie was doorgegeven. Ze werden eerst fonetisch opgeschreven en daarna in de nieuwe geschreven Faeröerse taal. Jens Christian Svabo (1746-1824) was een van de eersten die gezangen uit het Faeröers verzamelde, maar deze werden in die tijd niet gepubliceerd. Rond 1831 publiceerden Svend Grundtvig en Jørgen Bloch verschillende verzamelingen van Faeröerse volksliedjes (kvæði), waaronder Sandoyarbók, gezongen door Johannes Clemensen uit Sandoy. Standaardwerken, latere werken Tussen 1951 en 1996 werd een grote verzameling Faeröerse volksliedjes in boekvorm gepubliceerd door Kristian Matras en Napoleon Djurhuus. Nieuwe Faeröerse liederen werden in de 19e eeuw geschreven door Jens Christian Djurhuus en Joen Danielsen. Moderne literatuur Janus Djurhuus (1881–1948)
|
"Tíðin rennur sum streymur í á.
De tijd gaat voorbij zo snel als het water door de rivier stroomt.
"